Waar gaat Ruimte voor de Rivier over?
Al eeuwenlang leven we in Nederland met water. We hebben ons land ertegen beschermd en de rivieren naar onze hand gezet. Goedbedoeld, maar hiermee hebben we de rivier steeds minder ruimte gegeven en de natuurlijke loop van de rivier beïnvloed. Dit begint te wringen.
Water wordt zó snel afgevoerd dat de bodem steeds verder uitslijt en de rivier steeds dieper in het landschap komt te liggen. Dit noemen we erosie. Daarnaast krijgen we door klimaatverandering steeds vaker te maken met lange periodes van droogte en laagwater. De gevolgen hiervan zijn nu al merkbaar voor bijvoorbeeld schippers, de natuur, boeren, drinkwaterbedrijven, ondernemers en bewoners. Ook moeten we ons blijven beschermen tegen hoogwater, klimaatverandering zorgt voor extremer hoogwater.
Daarom werken we met het programma Ruimte voor de Rivier 2.0 aan een nieuwe, toekomstbestendige inrichting van het rivierengebied. Waarin water veilig afgevoerd kan worden en rivieren bevaarbaar blijven. Door hogere (grond)waterstanden is er minder verdroging en de verdeling van zoetwater over Nederland is verbeterd. Ook is er ruimte voor natuur en economische ontwikkeling.
Het toekomstbestendig maken van het rivierengebied is een grote puzzel om te leggen. Dit doen we daarom niet alleen. Binnen Ruimte voor de Rivier 2.0 werken Rijk en regio samen en worden maatschappelijke organisaties betrokken. Zo bewegen we met elkaar naar een rivierengebied dat beter kan omgaan met hoog- en laagwater en dat we met trots kunnen doorgeven aan volgende generaties.
Welke beleidskeuzes liggen voor?
Het programma richt zich op twee belangrijke doelen:
1. Stabiliseren van de rivierbodem. Dit zorgt voor een goede bevaarbaarheid en zoetwaterverdeling bij lage rivierstanden en draagt bij aan herstel van de natuurlijke rivierdynamiek.
2. Vergroten van de afvoer- en bergingscapaciteit. Dit helpt om grote hoeveelheden water in de toekomst goed af te voeren. We kijken hierbij ook naar de benodigde (binnen- en buitendijkse) ruimte.
In 2026 nemen we besluiten over de maatregelen die nodig zijn om nu en voor de toekomst de erosie van de rivierbodem te stoppen en de rivierbodem waar nodig op te hogen. Ook besluiten we in 2026 hoeveel ruimte rivieren binnen- en buitendijks nodig hebben.
We nemen de volgende besluiten:
1. Een besluit over hoe we de bodemligging van de Maas en de Rijntakken gaan stabiliseren en eventueel ophogen. Dit besluit noemen we de oplossingsstrategie en beschrijft een concretisering van het doel (bijvoorbeeld een referentieniveau dat behaald moet worden), het type en de omvang van de maatregelen. De oplossingsstrategie beschrijft ook in welke volgorde maatregelen genomen moeten worden en de planning hiervan. De oplossingsstrategie vormt de basis van de voorbereiding voor de van maatregelen. Om tot de strategie te komen, brengen we de gevolgen van de maatregelen, zowel positief als negatief, op onder andere de vijf rivierfuncties in kaart. Deze vijf functies zijn: veilige waterafvoer, zoetwaterbeschikbaarheid en drinkwater, ecologische waterkwaliteit en natuur, bevaarbaarheid en regionale economische ontwikkeling.
2. Een besluit over de ruimte die nodig is in zowel de Rijntakken als de Maas voor een veilige afvoer van water. Het gaat daarbij om het reserveren van de benodigde binnendijkse ruimte (de zogeheten BKL-reserveringen) om opties open te houden voor maatregelen, zoals dijkverleggingen en bypasses, die op de langere termijn nodig zijn om met hogere afvoeren om te gaan. Ook de afvoerverdeling hoogwater wordt daarbij beschouwd. De strategie wordt beschreven in een visie die we in 2026 vaststellen. Daarna beginnen we met het uitwerken van concrete maatregelen voor de lange termijn. Mogelijk besluiten we in 2026 ook al om te beginnen met maatregelen die niet kunnen wachten. In 2029 ligt er een maatregelenpakket voor rivierverruiming.
Waarom is Ruimte voor de Rivier 2.0 nodig?
Al eeuwenlang leven we in Nederland met water. Rivieren hebben het landschap gevormd waarin we wonen, werken en recreëren. Wij hebben op onze beurt de afgelopen eeuwen veel aan die rivieren gesleuteld. We zochten veiligheid in het aanleggen van dijken; en kribben, stuwen en sluizen bevorderden de scheepvaart en zorgden ervoor dat we water slim konden verdelen en vasthouden
Dit deden we allemaal met de beste bedoelingen. Maar we namen ruimte af van de rivier en legden deze vast in een krap keurslijf, waardoor deze zich niet meer op een natuurlijke manier kan gedragen. De ruimte voor de rivier is in het stroomgebied van de Rijn en Maas in Nederland door menselijk ingrijpen vanaf 1850 meer dan gehalveerd. Dit begint te wringen.
De gevolgen van eerdere aanpassingen aan de rivier zijn namelijk nú al merkbaar. Door de erosie komt de rivier dieper in het landschap te liggen en trekt de rivier bij lage waterstanden de grondwaterstand rondom de rivieren naar beneden, in plaats van dat de rivier een voedende werking heeft. Dit heeft grote gevolgen voor landbouw, natuur en de funderingen van gebouwen. Daarbij maken lage waterstanden scheepvaart lastiger – als één schip niet kan varen, betekent dit vaak wel
veertig extra veertig vrachtwagens op de weg. Recente droogtes, zoals in 2018, hebben voor miljoenen aan schade veroorzaakt.
Ook staat de verdeling van zoetwater vaker onder druk: er stroomt meer water naar de Waal en minder water naar de IJssel, omdat de bodem van de Waal meer inslijt dan die van de IJssel. Minder water naar de IJssel betekent ook minder water naar onze nationale regenton, het IJsselmeer. Zonder ingrijpen wordt deze regenton minder goed gevuld met het zoetwater dat er is. Dit water is erg belangrijk voor zowel natuurgebieden als landbouwpercelen, waarvoor water uit het IJsselmeer nodig is in droge tijden om het water op peil te houden en te beregenen. Ook zorgt een lagere aanvoer van zoetwater ervoor dat het zoutgehalte in het water toeneemt. Hierdoor wordt het lastig tot soms zelfs onmogelijk om drinkwater te winnen bij de inlaat bij Andijk.
Door klimaatverandering neemt daarnaast de kans op overstromingen toe. Rivieren die buiten de oevers treden, water dat hoog tegen de dijken klotst, vee en wilde dieren die een droog heenkomen moeten zoeken. Gelukkig komt dit niet vaak voor. Wel moeten we ons hierop blijven voorbereiden. Er komt op piekmomenten namelijk zoveel water op ons af, dat de rivier op sommige plekken meer ruimte nodig heeft om het water veilig af te voeren. We zijn met het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) bezig om onze dijken op orde te brengen tot 2050, maar dan zijn we nog niet klaar. Ruimte voor de Rivier kijkt naar wat er nodig is om in het rivierengebied tot 2100 en verder droge voeten te houden.
Wat is de relatie tot het eerdere Ruimte voor de Rivier?
Natuurlijk heeft het programma een zeer succesvolle ‘voorganger’. Ruimte voor de Rivier zorgde in het begin van deze eeuw voor een verschuiving van de traditionele (ingrijpende en kostbare) dijkverhoging, naar ruimte creëren voor rivieren door dijkverlegging. Tussen 2006 en 2019 zijn 39 projecten gerealiseerd, zoals dijkverleggingen, nevengeulen en uiterwaardverlagingen. Maar daarmee is het werk nog niet gedaan, we moeten blijven investeren in een nieuw, toekomstbestendig rivierengebied. Daarom werken we met het programma Ruimte voor de Rivier 2.0 aan een rivierengebied waarin water veilig afgevoerd kan worden en rivieren bevaarbaar blijven. Waar door hogere (grond)waterstanden minder verdroging is en de verdeling van zoetwater over Nederland is verbeterd. Ook is er in dit rivierengebied ruimte voor natuur en economische ontwikkeling.
Meer informatie op: Ruimte voor de rivieren
Hoe is Ruimte voor de Rivier 2.0 tot stand gekomen?
De basis van het programma Ruimte voor de Rivier 2.0 ligt in het programma Ruimte Integraal Rivierenmanagement (IRM). Het definitieve programma IRM is in april 2025 gepubliceerd. Het programma, de bijlagen, onderzoeksrapporten en de reactienota zijn te vinden op het Platform Participatie. In aanloop naar deze publicatie heeft het ontwerpprogramma zes weken ter inzage gelegen.
Het vertrekpunt van het programma IRM was de rivieren te zien als samenhangend riviersysteem. Als we ingrijpen op één plek in de rivier, dan heeft dit ergens anders gevolgen. Keuzes die we maken, hebben invloed op elkaar en daarom was IRM de start van een samenhangende, integrale aanpak. In programma Ruimte voor de Rivier 2.0 gaan we aan de slag met dezelfde uitdagingen die we in het programma IRM identificeerden.
Voor het opstellen van het Programma IRM gebruikten we alle inbreng die we ophaalden bij partneroverheden, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen. Deze inbreng is in het programma verwerkt, samen met de resultaten van nader onderzoek en analyse.
Er is veel gedaan om de toekomst van de rivieren beter in beeld te krijgen. Verschillende bouwstenen hebben bijgedragen aan het aanscherpen van programma IRM. Het gaat om:
- Notitie Reikwijdte en Detailniveau (januari 2020)
- Beeld op de Rivieren (juni 2021)
- Notitie Realistische Beleidsopties (NRB, juli 2021) en notitie Systeemknoppen (februari 2021)
- Systeembeschouwing Rijn en Maas (juli 2022)
- Inspraak door burgers en ondernemers
Burgers en bedrijven hadden op twee momenten in het afgeronde proces de gelegenheid te reageren. In 2020 konden zij een zienswijze indienen op de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) die het startpunt vormde voor de ontwikkeling van IRM en het Programma IRM als eerste stap hierin. Van woensdag 31 januari 2024 tot en met dinsdag 12 maart 2024 lag het Ontwerp Programma IRM met nieuw rivierenbeleid ter inzage. Iedereen kon hierop reageren door het indienen van een zienswijze.