Met wie werken we samen?
Het programma Ruimte voor de Rivier 2.0 is een samenwerking tussen de doelgerichte Deltaprogramma's Rijn en Maas en het Rijk. Het Rijk kijkt naar oplossingen op het systeemniveau en de Deltaprogramma's Rijn en Maas vertalen dit door naar regionale opgaven, zoals de samenhang met het regionale watersysteem. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is initiatiefnemer van het programma en ook formeel bevoegd gezag. Vanuit het Rijk zijn ook het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN), het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) en Rijkswaterstaat betrokken. Op deze manier werken Rijk en regio samen met provincies, waterschappen en in afstemming met (rivier)gemeenten de plannen voor RvdR2.0 verder uit. Dit alles in nauwe afstemming met het Nationaal Deltaprogramma. Ook (regionale) belanghebbenden worden betrokken. Denk aan vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, bedrijven, belangengroepen en kennisinstellingen.
In de eerste fase, gestart in 2024, blijven de partners – de drie ministeries, zes provincies, negen waterschappen en gemeenten langs de Maas en Rijn - zoveel mogelijk binnen de bestaande structuren van de Deltaprogramma’s Maas en Rijn werken. We hebben afspraken gemaakt over waar we aan werken, wie wat doet en hoe we dat financieren. Na deze eerste fase, die loopt tot 2029, zetten we een eerste stap richting een nieuwe samenwerkingsvorm, in aanloop naar de uitvoering van maatregelen.
Hoe werken we samen?
Sinds de start van het programma is duidelijk geworden, dat we gaandeweg beter weten wat we moeten doen om het riviersysteem goed te laten functioneren én dus ook dat we moeten blíjven leren. Ook gezien de uitvoeringsperiode tot 2050 blijft adaptief werken hard nodig. We verkennen, voeren uit, leren en stellen bij waar nodig. Ook op basis van nieuwe inzichten en (klimaat-)ontwikkelingen in het gebied.
Ook weten we dat een nieuwe, toekomstbestendige inrichting van het rivierengebied vraagt om keuzes. Keuzes die we niet langer voor ons uit kunnen schuiven. Uiteindelijk kan het zijn dat niet alle puzzelstukjes exact passen. Zuur en zoet moeten we goed zien te verdelen. Tussen sectoren, tussen gebieden en tussen functies van de rivier die op een manier samen moeten gaan in het gebied.
Als we ingrijpen op één plek in de rivier, dan heeft dit ergens anders gevolgen. Niet alleen voor de rivier zelf. Ook voor andere ‘ruimtevragers’, zoals woningbouw. Voor de besluitvorming maken we deze ruimtevragen inzichtelijk, zodat we met dit totaalbeeld voor ogen in samenhang afwegingen kunnen maken.
