Stuurgroep houdt de vaart erin met RvdR 2.0

Donderdag 10 april vond de stuurgroep Ruimte voor de Rivier 2.0 plaats. We blikten terug op de succesvolle startbijeenkomst van 3 april en op de gelijktijdige vaststelling van het Programma IRM. Verder ging het vooral over de uitgangspunten, de oplossingsrichtingen en het beoordelingskader voor de verdere uitwerking van de nationale beleidskeuzes. Ook stonden we stil bij de besluitvorming in 2026. Programmamanager Marieke Hofstra praat ons bij.

Het Programma IRM is op 3 april vastgesteld, diezelfde dag werd het startsein gegeven voor Ruimte voor de Rivier 2.0. Twee grote mijlpalen waar we als programmateam de afgelopen maanden hard aan hebben gewerkt. Tegelijk hebben we belangrijke stappen gezet in het versterken van ons programmateam. Ook het werkspoor dat zich bezighoudt met de uitwerking van de nationale beleidskeuzes is al flink op stoom. De stuurgroep had dan ook genoeg te bespreken.

De positieve sfeer van de startbijeenkomst voelden we nog steeds. Tegelijk was de stuurgroep zich ervan bewust dat in 2026 ingewikkelde keuzes moeten worden gemaakt. Dit maakt het extra belangrijk om nu stil te staan bij de stappen naar de goede beslisinformatie en hoe iedereen mee te nemen in deze besluitvorming. Daar is met deze stuurgroepvergadering weer een volgende stap in gezet.

Waar ging deze stuurgroep over?

Er stond een heleboel op de agenda. Ik licht er drie onderwerpen uit. Allereerst spraken we over de uitgangspunten, de oplossingsrichtingen en het beoordelingskader voor het uitwerken van de nationale beleidskeuzes. Deze gaan over 1) rivierbodemligging en 2) afvoer en ruimte. We stonden stil bij de inhoud van de besluiten die we in 2026 moeten nemen. Het gesprek ging bijvoorbeeld over wat er besloten wordt binnen RvdR2.0 over de afvoerverdeling van de Rijntakken bij hoogwater. Als uitgangspunt voor ons onderzoek wordt daarvoor de huidige afgesproken afvoerverdeling gebruikt. Via adaptatiepaden brengen we in kaart op welk moment en met welke ontwikkelingen (bijvoorbeeld klimaatverandering of maatregelen in Duitsland) een aangepaste afvoerverdeling aan de orde kan zijn. Voor de volgende stuurgroep maken we een bestuurlijke samenvatting van wat er is onderzocht over deze afvoerverdeling. Ook bepalen we dan waar we de scenario’s op baseren die worden gebruikt om te onderzoeken welke afvoercapaciteit op de Rijntakken in de toekomst nodig is.

Het tweede onderwerp dat ik hier wil noemen, is de procesaanpak voor het Splitsingspuntengebied. Dit is het gebied waar het water wordt verdeeld over de Rijntakken. In het Splitsingspuntengebied komen verschillende opgaven samen: erosie van het zomerbed, zoetwatervoorziening, afvoer- en bergingscapaciteit, omgang met de Bkl [1]-reservering Rijnstrangen en het halen van de KRW-, PAGW- en Natura2000-doelen. We werken binnen RvdR2.0 met gebiedsuitwerkingen, als Rijk en regio samen. Met zo’n gebiedsuitwerking wordt als eerste getoetst of de beleidskeuzes uit werkspoor A regionaal en lokaal in te passen zijn. Zo bereiden we beleidskeuzes voor die uitvoerbaar en haalbaar zijn in de regionale en lokale context.

In fase 1 van de gebiedsuitwerking Splitsingspuntengebied brengen we de maakbaarheid en haalbaarheid van de nationale beleidskeuzes in beeld. Na de herijking van de Deltabeslissingen in 2026 start fase 2: het vertalen van deze Deltabeslissingen naar een regionaal uitvoeringsprogramma. De stuurgroep heeft ingestemd met de procesaanpak. In de volgende stuurgroep staat de andere gebiedsuitwerking binnen RvdR2.0 op de agenda: de Gemeenschappelijke Maas.

Het laatste onderwerp wat ik eruit licht is de bespreking van het rapport Quickscan Bkl-reserveringsgebieden (dit rapport is gepubliceerd en op deze website geplaatst). Op dit moment zijn er in het rivierengebied binnendijks stukken grond gereserveerd die mogelijk in de toekomst nodig zijn voor rivierverruiming. Deze Bkl-reserveringen zijn gebaseerd op het vorige programma Ruimte voor de Rivier. In een Bkl-reservering mogen geen nieuwe grootschalige en/of kapitaalintensieve ontwikkelingen plaatsvinden. Kleinere ontwikkelingen (bijvoorbeeld de uitbreiding van een woning of een bedrijf) zijn in de meeste gevallen wel toegestaan. In Ruimte voor de Rivier 2.0 wordt een besluit genomen over de reserveringen en de benodigde ruimte. Dit hangt af van de ruimte die nodig is om voldoende afvoercapaciteit te creëren in de toekomst.

De quickscan is gedaan om te kijken of er al Bkl-reserveringen konden vervallen voordat het onderzoek naar die benodigde ruimte startte. De quickscan laat zien dat alle Bkl-reserveringen een bijdrage kunnen leveren aan de doelstellingen van ons programma en er op dit moment nog geen reserveringen kunnen vervallen. We nemen dus alle Bkl-reserveringen mee in ons onderzoek. Een besluit over de Bkl-reserveringen staat volgend jaar op de planning.

Publicatie onderzoeksrapporten

Ter voorbereiding op de besluitvorming laten we diverse onderzoeken uitvoeren. De rapporten van deze onderzoeken zijn  op deze website geplaatst. Met de stuurgroep van 10 april zijn twee onderzoeksrapporten gepubliceerd:

Quickscan Bkl-reserveringen: er is in het kader van het programma Ruimte voor de Rivier 2.0 een quickscan uitgevoerd naar welke bijdrage bestaande binnendijkse ruimtereserveringen, de Bkl-reserveringen, zouden kunnen leveren aan het creëren van voldoende ruimte en afvoercapaciteit in de toekomst. Het doel van deze analyse was om te bepalen of er voorafgaand aan uitgebreider vervolgonderzoek al Bkl-reserveringen zouden kunnen vervallen. Dit is niet het geval: uit de resultaten blijkt dat alle Bkl-reserveringen een bijdrage zouden kunnen leveren aan de doelstellingen van het programma. Dit rapport is een eerste onderzoeksstap, besluitvorming over de actualisatie van Bkl-reserveringen vindt plaats in 2026.

Werkhypothesen Ruimte voor de Rivier 2.0: bij de start van het onderzoek naar oplossingsrichtingen voor de knelpunten op het gebied van ruimte, afvoer en rivierbodemligging in het programma Ruimte voor de Rivier 2.0 is een aantal werkhypothesen geformuleerd. Het zijn door rivierdeskundigen – op basis van de huidige beschikbare kennis - meest waarschijnlijke gewenste inrichtingen van het riviersysteem van de Rijntakken en de Maas, die realistisch en technisch haalbaar geacht worden. In het verdere onderzoek worden deze hypothesen getoetst en gekeken of ze ook maatschappelijk haalbaar en gewenst zijn. Deze rapportage is een informele tussenstap als onderdeel van het onderzoek dat nodig is om tot formele beleidskeuzes te komen.

[1] Bkl: Besluit kwaliteit leefomgeving. Hierin staan ruimtelijke reserveringen ten behoeve van hoogwaterveiligheid.

Wat staat er de komende tijd op de planning?

We zijn met het programmateam inmiddels bijna op sterkte, alle werksporen zijn bemenst. Het onderzoek binnen het werkspoor nationale systeemkeuzes is op stoom. De gebiedsuitwerking Splitsingspuntengebied is van start, de gebiedsuitwerking Gemeenschappelijke Maas start later dit jaar. Met het werkspoor Ontwikkelen Gezamenlijke Slagkracht werken we aan het stroomlijnen van Rijksprogramma's HWBP, PAGW en RvdR 2.0. We maken afspraken over financiering, programmering en verantwoording, zodat integrale rivierprojecten en -gebiedsontwikkelingen op een slimme en efficiënte manier kunnen worden uitgevoerd. Ook werken we aan een spelregelkader voor Integraal Gebiedsgericht Samenwerken. We richten ons in de komende periode op het in kaart brengen van de basis en het formuleren van een procesaanpak, die 3 juli a.s. met de stuurgroep RvdR 2.0 wordt gedeeld. Tegelijkertijd werken we een omgevingsstrategie uit, die duidelijkheid geeft over welke communicatie en participatie komend jaar verwacht kan worden.

De stuurgroep Ruimte voor de Rivier 2.0 bestaat uit bestuurlijke vertegenwoordigers van de betrokken ministeries, Rijkswaterstaat, staf Deltacommissaris, deltaprogramma's Rijn en Maas en de Rijnvaartcommissaris. Zij komen elke drie maanden samen. In de stuurgroep bereiden we besluitvorming over het programma Ruimte voor de Rivier 2.0 voor. Na bespreking van de nationale beleidskeuzes in het Bestuurlijk Overleg Ruimte voor de Rivier 2.0 en het Bestuurlijk Overleg Water, vindt besluitvorming plaats in de ministerraad.